Archief voor februari, 2018

Calsbeeck, Johannes

Dit is een vervolg op Calsbeeck, eerste generatie, klik hier.

Lang leek het voor mij alsof Johannes Calsbeeck van het toneel was verdwenen. In 1629 werd hij vermeld als nieuw aangekomen lid van de N.G. kerk in Kampen. Vaak wordt hij aangezien voor de stamvader van het geslacht Kalsbeek. Soms heeft internet echter ook z’n voordelen. In de dissertatie van Jacobus Bastiaan den Hertog, verdedigd op 2 december 2009, getiteld “Anthoni van Noordt en zijn Tabalatuurboeck”, intussen ook gepubliceerd op internet, wordt in de voetnoten op pagina 32 verwezen naar het Oud archief van Schagen, inventarisnummer 1, de resoluties van de Vroedschap op 21 september 1651, waarin wordt vermeld dat Johannes van Calsbeeck zijn ontslag indiende als schoolhouder en organist in Schagen. De Vroedschap dacht erover de combinatie van functies op te heffen. Maar besloten werd dit voorlopig toch te blijven combineren, anders zou het wel eens te duur kunnen worden. Isbrant Aerjaensen uit Schagen werd benoemd als opvolger, maar hij kon niet orgelspelen. Dat moest Calsbeeck hem dan maar leren. Dit was reden om in de oude archieven van de stad Schagen te duiken.

In het lidmatenboek N.G. van Schagen staat vermeld dat op de eerste zondag van september in het jaar 1630 was binnengekomen met attestatie van Kampen: Johannes Calsbeeck.

In het Oud Rechterlijk Archief en Weeskamerarchief van Schagen vond ik op 6 december 1635 (f. 130r) een verkoopakte waarbij Griet Cornelis Rembrandtsdochter geassisteerd met haar voogd de schoenmaker Frerik Arjens, de secretaris Gerbrand Pieters uit naam van zijn vrouw (Hillegont Remments, blijkens de doopboeken), Pieter Remments messemaker en mr. Jan à Calsbeeck organist te Schagen namens zijn echtgenote aan de weledele heer Aelbrecht van Schagen een stuk groenland verkochten. Meester Johannes Calsbeeck had zich dus ontdaan van de (schoolmeesters eigen) franje in zijn naam en Johannes was gewoon Jan geworden.

In het jaar 1648 kocht meester Jan van Calsbeeck organist binnen “onser stede” Schagen een huis en erf en boomgaard gelegen te “onser stede” opte Lageseijt, bezwaard met een heleboel erfdienstbaarheden, inclusief een op een muur liggende goot, van de kinderen en kleinkinderen van wijlen Pieter Siebrandts in zijn leven oud-burgemeester van Schagen. Nog een bewijs dat schoolmeester Jan van Calsbeeck dezelfde is als de organist Johannes van Calsbeeck. Men zal niet tegelijkertijd een Jan van Calsbeeck (vermeld in 1648) en een Johannes van Calsbeeck (ontslag in 1651) in dienst hebben gehad.

Maar dit alles levert nog geen naam op van de echtgenote van Jan c.q. Johannes. In 1648 staan echter als lidmaten in Schagen vermeld: meester Jan organist en Anna Rembrandts. Uit de akte uit 1635, hierboven vermeld, kun je concluderen dat Griet Cornelis Rembrandsdochter, Hillegont Remments, Pieter Remments en Anna Rembrands in elk geval familie van elkaar waren, waarschijnlijk broer en zusters en dan kinderen van Cornelis Rembrands.

Een vader met de achternaam Calsbeeck vindt je echter niet in de doopboeken van Schagen. Wel het echtpaar meester Jan Theunis en Anna Remments. Dan heeft Johannes Calsbeeck alle franje uit zijn naam weggelaten, Johannes werd Jan en Antonies werd Teunis, zelfs Calsbeeck werd niet meer genoteerd. Meester Jan Teunis en Anna Remments lieten in Schagen vijf kinderen dopen: 1. Cornelis op 23 oktober 1633, 2. Trijntje op 3 februari 1636, 3. Geertruid op 3 oktober 1638, 4. weer een Trijntje op 28 april 1641 en 5. een Elisabeth op 27 juli 1644. Bij de doop van Trijntje in 1641 komt nog even het oude terug, de naam van de vader wordt dan genoteerd als meester Jan Anthonius.

Dit alles maakt het volgens mij zeer aannemelijk dat de organist en schoolmeester Johannes alias Jan Teunis / Anthonius met of zonder Calsbeeck ook een zoon is van Anthonie Calsbeeck en Sibilla Lose uit Nijmegen / Nijkerk / Kampen, zie het vorige artikel. Johannes c.q. Jan is dan gedoopt in Nijmegen op 20 oktober 1611. Zijn echtgenote was Anna Remments alias Rembrands, met wie hij circa 1632 zal zijn getrouwd.

Meester Jan Theunis is waarschijnlijk al voor 29 december 1659 in Schagen overleden (ORA Schagen inv. nr. 5894 f. 24). Trijn Dircx de weduwe van Arjen Jans Groen verkoopt dan in Schagen een boomgaard, waarbij de kinderen van zaliger meester Jan als naastliggers worden vermeld. Zeker is dat onze organist en schoolmeester voor 30 december 1676 is overleden (oud archief Schagen inv. nr. 5896 f. 302) wanneer Trijntje Frederiks in Schagen een tuintje verkoopt waarbij sprake is van een vrije doorgang door de steeg gelegen tussen de huisinge van de kinderen van meester Jan Calsbeeck en Reijer Pieters Boer.

Van de kinderen van Jan / Johannes Calsbeeck alias meester Jan Theunis en Anna Remments is wel iets terug te vinden, maar beperkt, ook al omdat ze niet allemaal de achternaam Calsbeek gebruikten. Wel is duidelijk dat dochter Lijsbeth (gedoopt in 1644) op 20 maart 1667 in Schagen trouwde met Jan Pieters Bergman, ook bekend als Jan Pieters Stam. Hij was schepen van Schagen in 1696 en burgemeester in 1705. Bij de doopinschrijving van hun 6 kinderen, waaronder een Maartje in 1678, wordt Lijsbeth vermeld met de achternaam Calsbeecq en Calsbeeck. Daarmee was weer iets van de franje terug.

Een andere dochter Geertruid, gedoopt in 1638, trouwde waarschijnlijk met Cornelis Jan Schager alias Schagen. Zij lieten vijf kinderen dopen in Schagen, waaronder een zoon Jan in 1677. Geertruid gebruikte geen familienaam.

Een derde dochter, Trijntje, gedoopt in 1641, gebruikte wel de familienaam Kalsbeek. Ze wordt op 26 oktober 1710 vermeld in een akte van notaris Jan van der Hoeve in Twisk (Westfries archief inventarisnummer 5007, akte nummer 17). Trijntje wordt dan vermeld als tante van Maartje Jans Bergman (een dochter van Jan Pieters Bergman en Lijsbeth Calsbeecq, zie hierboven), welke Maartje trouwde met Jan Klazes Kos alias Jan Nicolaas Cos, bode in Medemblik. Verder wordt als neef van Maartje Bergman in die akte vermeld een zekere Jan Schagen, die als ik het goed interpreteer, een zoon is van Cornelis Schager (Schagen) en Geertruid Jans, zie ook hierboven.

Johannes Calsbeeck, zoon van Anthonie Calsbeeck en Sibilla Lose heeft dus duidelijk wel zijn sporen in de geschiedenis nagelaten, hij werd organist en schoolmeester in Schagen. Maar hij was niet de stamvader van de familie Kalsbeek.

Zoals hierboven geschreven, deze Johannes Anthonies Calsbeeck noemde zich Jan Teunis, een naam zonder franje. Bij zijn doop in 1611 in Nijmegen was opmerkelijk genoeg een Jan Calsbeck doopgetuige. Dus nog maar eens terug naar Nijmegen en omgeving.

Daarover een volgende keer meer, klik hier.

, , , , , , , , , , , ,

Een reactie plaatsen

Calsbeeck, de oudste generatie

Al meer dan 40 jaar probeer ik het voorgeslacht van de familie Calsbeeck / Kalsbeeck / Kalsbeek etc. te achterhalen. In mijn kwartierstaat lopen twee lijnen van deze familie. Reden om daar wat extra aandacht aan te besteden. Er is al het één en ander gepubliceerd. Vaak wordt daarbij een zekere Johannes Calsbeeck die in 1629 in Kampen wordt vermeld in het lidmatenboek van de N.G. kerk als nieuw aangekomen lid aangeduid als stamvader van het geslacht.

Deze Johannes Calsbeeck kan ik als stamvader echter niet goed plaatsen. Behalve die ene vermelding als lidmaat vindt je hem in de archieven van Kampen niet terug. Later woonden in Friesland een aantal leden van de familie Calsbeeck, een Robertus, die organist was in Sneek en een Anthonie die schoolmeester en organist was in IJlst. In het algemeen worden deze twee vermeld als zijnde zonen van de hierboven genoemde Johannes Calsbeeck. Maar beiden worden in een (onder)trouwakte met het patroniem Anthonies vermeld. Robertus Calsbeeck ondertrouwde in Sneek op 13 november 1641 met Trijntje Hotzes. Hij wordt daarbij vermeld als Robertius Antoni Calsbeeck. De schoolmeester en organist Anthonij Calsbeeck uit IJlst wordt bij het huwelijk met zijn tweede echtgenote Riemke Egberts in 1659 ingeschreven in het trouwboek van IJlst als mr. Anthoni Anthonius à Calsbeeck. In beide gevallen dus een vermelding met het patroniem Anthonies en niet met het patroniem  Johannes. Wat voor mij reden was om nog maar eens heel goed te zoeken naar een Anthonie Calsbeeck als vader.

Om het verhaal van een lange zoektocht kort te maken: De eerste vermelding van een Anthonie Calsbeeck vond ik in Nijmegen in het jaar 1609. Hij was op 18 juni van dat jaar getuige bij de doop van een kind van Jan Vogelken en Goetsken. Tien dagen later, op 28 juni was hij opnieuw getuige bij de doop van een kind van Jan van Ratingen en Margriet. Hij wordt dan vermeld als Anthonij van Kalsbergen (of Kalsbergh), schoelmeester.

Op 19 oktober 1610 wordt in het N.G. doopboek van Nijmegen vermeld: vader Antonius van Kalsbeck, moeder Sijbilla N., kind Elizabeth, getuigen Jan van Kalsbeck, Jan Claessen, Maijken Franssen.

Op 29 oktober 1611 de volgende vermelding, ook in Nijmegen: vader Anthoni van Calsbeeck, moeder Sibilla, kind Johannes, getuigen Johannes Gobelius, Joost van Wadendorp, Maria de huisvrouw van Gerard Linij.

Daarna verliet Anthonie Nijmegen. In “Bijdragen en Mededeelingen deel X van Gelre, vereeniging tot beoefening van Geldersche geschiedenis, oudheidkunde en recht” schreef G. Beernink in een bijdrage over “Het onderwijs te Nijkerk na de Hervorming (1593-1630)” dat in Nijkerk (Gld) in het najaar (van 1611) als opvolger van de plotseling naar Ede vertrokken schoolmeester Schultetus een schoonschrijver, mr. Anthonius Kalsbeeck werd aangesteld tot Franschen en Duitschen schoolmeester met de verplichting om twee jaar te blijven. Verder schrijft Beernink dat Anthonij het 8 jaar uithield in Nijkerk, dus tot 1619 / 1620. In die periode kalligrafeerde Anthonie een bord met Bijbeltekst dat nog steeds in de Grote kerk van Nijkerk hangt, te zien op Reliwiki, klik hier.

Dat Anthonie de letters op dit bord schreef blijkt uit een kwitantie die bewaard is gebleven in het archief van de Hervormde kerk in Nijkerk.

In Nijkerk liet Anthonie vier kinderen dopen:  Op 19 december 1613 werd zoon Henric gedoopt, op 25 april 1616 werd zoon Robert gedoopt en op 9 mei 1619 werden twee dochters gedoopt, de ene genaamd Gertruidt en de andere Lisabeth. Bij alle dopen in Nijkerk werd als moeder vermeld: Sibilla Lose.

Zoals hierboven geschreven, Anthonie hield het 8 jaar uit in Nijkerk. Hij vertrok in 1620 en werd op 28 februari 1620 door de Schepenen en Raden van Kampen aangesteld tot “Franschen” schoolmeester in plaats van Johan de Vos voor een traktement van 180 caroligulden per jaar, hij kreeg geen vergoeding voor huishuur en voor zijn dienst aan de Latijnsche school  kreeg hij nog eens 50 caroligulden per jaar. In de loop der jaren verzocht Anthonie echter diverse keren om verhoging van zijn traktement. In 1625 kreeg hij een verhoging van 25 caroligulden. In 1630 werd hij behalve schoolmeester ook nog koster en kreeg boven de 50 guldens die hij voor de dienst in de Latijnsche school kreeg nog eens 25 gulden extra. In 1632 werd Willem Angel uit Utrecht als Franse schoolmeester aangesteld in Kampen. Deze ging 180 caroligulden per jaar verdienen die van het traktement van Anthonie werden afgetrokken, maar in 1635 kreeg Anthonie alweer een verhoging van zijn traktement als Franse schoolmeester. In 1639 volgde nog eens een verhoging “om consideratien”. Alles werd genoteerd in de apostillen en resoluties van de Schepenen en Raad van Kampen. Op 9 november 1652 verzocht schoolmeester Claes Janssen om in het vacerende schoolmeestersambt van Kampen te worden benoemd. Dit omdat meester Antoni Calffsbeeck was overleden. Claes Janssen  werd daarop benoemd. In 1653 verzocht Berent Berents Puttman om in het huis van zaliger meester Calsbeeck school te mogen houden. Het werd hem toegestaan. Anthonie liet ook in Kampen kalligrafisch werk na. Hij tekende de letters van een tolbord, dat nog in het bezit is van het Stedelijk museum Kampen, klik hier.

De namencombinatie Anthonie en Calsbeeck en Sibilla is al redelijk uniek en de kans dat er nog een tweede echtpaar met dezelfde namencombinatie is lijkt bijna nihil, temeer omdat het beroep van Anthonie ook nog eens schoolmeester was. Het gekalligrafeerde tekstbord in Nijkerk en het tolbord in Kampen wijzen ook nog eens naar dezelfde persoon, kalligraferen kun je ook niet zomaar. Dat de Anthonie in Kampen dezelfde was als die in Nijkerk blijkt ook nog eens uit een tweetal aktes in het rechterlijk archief van Kampen waarin ook de achternaam van echtgenote Sibilla is vermeld:

Op 23 april 1631 gaf Sybilla Loesens volmacht aan haar echtgenoot Anthoni van Calsbeeck om namens haar een huis te verkopen in Düsseldorf en op 3 augustus 1643 verstrekte Goedefrund te Loesen, goudsmid in Düsseldorf een volmacht aan zijn zwager Anthonius Calsbach om zich naar Middelburg te begeven om van de bewindhebbers van de VOC de gage te vorderen van comparants zoon Johan Loesen die in dienst van de VOC op het schip … [akte niet afgemaakt]. Ook deze beide aktes staan opgetekend in het oud archief van Kampen. Lose of Loesen(s), het is maar net wat de schrijver ervan maakte. Het is dus zeer waarschijnlijk dat Anthonies echtgenote Sibilla Lose of Loesen(s) afkomstig was uit Duitsland en dan uit (de buurt van) Düsseldorf.

Van Anthonie en Sibilla weten we dan dat ze de volgende kinderen lieten dopen:

1. Elizabeth (1610) en 2. Johannes (1611) beiden in Nijmegen en verder 3. Hendrik (1613), 4. Robert (1616) en 5. Geertruid en 6. een tweede Elisabeth (beiden in 1619), de laatste vier in Nijkerk (Gld). Vanaf 1620 tot aan zijn dood in 1652 woonde Anthonie in Kampen. De doopboeken uit Kampen zijn vóór het jaar 1623 niet bewaard gebleven en vanaf 1623 werden daar geen kinderen meer van Anthonij en Sibilla gedoopt. In het ontbrekende deel tussen 1619 in Nijkerk en 1623 in Kampen werd zeer waarschijnlijk de jongste zoon Anthonie geboren, welke in IJlst als Anthonie Anthonies Calsbeeck trouwde. Ook zoon Robert ofwel Robertus werd later in Sneek weer vermeld met het patroniem Anthonies. Bovendien wordt er bij hen verwezen naar Kampen als plaats van herkomst, in het (onder)trouwboek zelf of in het burgerboek. Dat maakt het voor mij duidelijk dat deze beiden zonen waren van Anthonie Calsbeeck en Sibilla Lose. Een derde zoon, Hendrik (gedoopt 1613 in Nijkerk), vestigde zich later in Hasselt (Overijssel) en werd daar goudsmid, een beroep dat in de familie van zijn moeder al bekend was. Al deze drie zonen hadden ook nog eens een dochter met de naam Sibilla.

Verder vindt je in de hierboven al gemelde publicaties en overal op internet (door smartmatches en dergelijk ongecontroleerd aan elkaar gekoppelde) vermeldingen terug van nog een andere zoon van (de vermeende) Johannes en Sibilla, genaamd Fonger of Fongerus. Voor het bestaan van deze Fonger als zoon van (de vermeende) Johannes en Sibilla is naar mijn inzicht echter geen bewijs te vinden. Wel had de schoolmeester Anthonie Calsbeeck te IJlst een zoon Fonger, daar gedoopt in het jaar 1650. Misschien is deze vernoemd naar een jong overleden broertje (misschien zelfs wel een tweelingbroertje)  van vader Anthonie Anthonies Calsbeeck, maar dat is niet meer dan een veronderstelling, er is geen bewijs.  De voornaam Fonger komt voor zover ik heb kunnen nagaan niet voor in de familie van Anthonies eerste vrouw Aaltje Broersma.

Ook vond ik in publicaties (hoofdzakelijk op internet) diverse vermeldingen van een Sibilla Rommerts of Sibilla Fongers als echtgenote van een Johannes Calsbeeck. Waarop dat is gebaseerd, het is me onbekend. Dit echtpaar heb ik in de archieven niet kunnen terugvinden. Gelet op alles wat hierboven staat ga ik ervan uit dat het echtpaar Johannes Calsbeeck en Sibilla Rommerts (Fongers) nooit heeft bestaan . Maar ik kan ook niet alles overzien en als er toch bewijs is dan hoor ik dat graag.

Ik ben er dan ook van overtuigd, ook gelet op het bovenstaande, dat als oudste generatie van het geslacht Kalsbeek (op dit moment) Anthonie Calsbeeck en Sibilla Lose kunnen worden aangewezen.

Maar is Johannes Calsbeeck, die in 1629 belijdenis van geloof deed in Kampen volledig uit beeld verdwenen? Dat ook weer niet, daarover meer in een volgend bericht, klik hier en een afronding met “losse eindjes”, klik hier.

, , , , , , , , , , , ,

Een reactie plaatsen